Ik weet nog goed dat ik als 16-jarige achter de televisie getuige was van de historische versie van Parijs Roubaix die Hennie Kuijper won. Ik denk dat daar mijn liefde voor deze bijzondere klassieker geboren is. Zelf had ik net mijn eerste – knalgele Union – racefiets gekocht en mijn eerste fietskilometers gemaakt.

Met het verstrijken van de jaren ging ik fanatieker sporten, vooral fietsen en schaatsen. Ik denk dat er weinig jaren voorbij zijn gegaan dat ik niet op de zondagmiddag van Parijs Roubaix achter de televisie kroop.

Hoe mooi ik het ook vond, de ambitie om de tocht zelf te rijden is pas heel veel later ontstaan. Met name de laatste vijf jaar begon het echt te kriebelen. Vorig jaar kocht ik een cyclocrossfiets met stiekem in mijn achterhoofd dat ik hierop ook Parijs Roubaix moest kunnen fietsen.

Er was nog wel een ander praktisch bezwaar, tussen het einde van het schaatsseizoen en de voorjaarsklassiekers zit slechts enkele weken. Weinig tijd voor fietskilometers en vaak ook niet echt lekker fietsweer in deze tijd.

Begin januari heb ik me ingeschreven met de belofte dat ik niet zou rijden bij heel slecht of gevaarlijk weer. In de kletsnatte editie van 1998 viel Johan Museeuw in het Bos van Wallers en liep een zeer gevaarlijk infectie op. Dat soort risico’s wilde ik natuurlijk niet nemen.

Ondertussen vorderde het schaatsseizoen en reed ik op zaterdag 23 maart mijn laatste schaatswedstrijd. Op zondag 24 maart gelijk op de fiets om kilometers te maken.

Zo naderde zaterdag 13 april snel. Ieder gaatje benutten voor wat trainingskilometers. En wat voor weer zou het worden? De eerste voorspellingen waren erg positief een graadje op 17 met niet teveel wind en zon. Dichterbij 13 april werd duidelijk dat het een koude dag zou worden, met flinke wind (tegen) maar wel droog. Dus een mooie dag om hem te rijden.

Op vrijdag de 12e met de fiets op de auto en een voorraad aan reepjes, gelletjes en reservebanden naar Frankrijk. De 13e om 5 uur op om te ontbijten en op tijd bij de start te kunnen zijn.

Het was al vroeg feest in Busigny waar de start van de langste afstand was. Startnummer ophalen en aan de fiets en kleding vastmaken. Toen ging het beginnen. Om circa 8:30 bij lichte vorst van start. Die eerste kilometers is het bijzonder te ervaren dat je hier rijdt, op de route van Parijs Roubaix met alle kasseistroken die de profs een dag later rijden..

Na 11 km wat glooiend asfalt gaat de route plots naar links voor kasseistrook 29, er wordt afgeteld naar 1. Dat was één van de bijzondere ervaringen die dag. Allereerst de ruigheid van de kasseien, ik had verwacht dat het zou hobbelen, maar zo..??!! Aan het begin van de tocht rijden er nog grote groepen die tegelijk zo’n strook opgaan. Dat betekent dringen voor je plekje en op het moment dat je van positie wilt veranderen kan dat eigenlijk niet. Je komt er al heel snel achter dat er plaatsen op de stroken zijn waar je niet moet willen rijden..

 

Na een kilometer of 30 – op strook 25 – beland ik bewust in het gootje om even wat minder over de keien te stuiteren. Maar ik lette even niet op, raakte met mijn voorwiel de hogere grasrand en daar lag ik. Los van wat schrammetjes en een zere knie gelukkig geen letsel. En door…

 

Op strook 20 een lange **** strook lijkt er iets mis met mijn zadel. Halverwege stap ik af om mijn fiets te checken. Blijkt mijn zadelpen gebroken. Daar kun je halverwege een kasseistrook niet zoveel mee. Dus maar staand verder en na de strook gelijk contact zoeken met mijn vrouw Marjan die ergens op de route is.  We treffen elkaar vlak voor strook 19, het beroemde Bos van Wallers.

Inmiddels was duidelijk dat de organisatie ter plaatse mij niet kon helpen. Ook de man lokale VVV had geen idee van een fietsenwinkel in de nabijheid. Dan maar op de telefoon op zoek. Fiets al op de auto, 100 km staand fietsen is immers niet te doen. Toen werden we ineens getipt dat er in Petit- Forêt – ruim 10 verder – een Decathlon gevestigd was. Wij daar heen. En daar kon ik inderdaad een nieuwe zadelpen kopen. Snel monteren en terug naar “Het Bos”.

Met veel vertraging de tocht hervat. Het Bos van Wallers heeft niet voor niets vijf sterren en was waarschijnlijk de heftigste kasseistrook. Halverwege ontdek ik dat ik mijn telefoon –  rijbewijs, bankpas en contant geld – mis , in de auto laten liggen of uit mijn zak gestuiterd? Niet ter plekke op te lossen en dus door..
Marjan trof ik vlak voor strook 9, met nog een kleine 40 km voor de boeg. Mijn telefoon bleek niet in de auto te liggen. Gedoe dus. 

Maar met nog 40 km te gaan op naar de finish. Inmiddels heeft mijn lijf wel genoeg kasseien gevoeld, maar het Carrefour de l ‘Arbe moet nog komen. Heftige strook, maar goed te doen.
En dan tot slot finishen op de historische wielerbaan in Roubaix. Marjan die bij de ingang van het stadion stond te wachten, bijzonder.

Het was bovenal een zeer bijzondere tocht. Een wens van vele jaren deze tocht te voltooien is vervuld. Met wat pech, en ook weer geluk. En achteraf zijn juist dit de dingen die deze tocht bijzonder hebben gemaakt. Het Noord-Franse landschap was veel mooier en kleurrijker dan verwacht. De kasseien veel lelijker. Één ding is zeker: De Hel (van het Noorden) bestaat echt! Met een kassei op de schoorsteen als bijzonder aandenken.

Share This